Arne werkt al 15 jaar op campus Wervik als psycholoog en lid van het multidisciplinair team. 'Amai, dat is zwaar zeker?', krijgt hij dikwijls als retorische vraag te horen vanuit de omgeving. Niet helemaal onterecht, zo blijkt. Maar een drijvende interesse in anderen, de teamwerking en de variatie in de job zorgen dan weer voor voldoende tegengewicht.
Mensen buiten de sector hebben heel vaak het beeld van de Jeugdzorg waarin het allemaal miserie en ellende is. Men denkt dan aan agressie, mishandeling, middelenmisbruik, enz. Dit terwijl het veel vaker niet die zware thema’s zijn waar gezinnen en kinderen op vastlopen, maar het veel vaker gaat over acute of aanslepende spanningen in het samenleven als gezin of in de ontwikkeling van de kinderen individueel en hun gezin als geheel. Pech, ongelukkige keuzes, spelingen van het lot of de natuur,… die ons allemaal als persoon en als gezin kunnen overkomen. Juist dat vindt Arne tegelijkertijd energie gevend en confronterend. Zo anders zijn we vaak niet dan diegenen waar we ons binnen de diagnostische praktijk over buigen. Dat geeft herkenbaarheid, maar tegelijkertijd ook een besef van de kwetsbaarheid die ons allemaal kenmerkt.
Als psycholoog richt hij zich op de persoon en het functioneren van het kind of jongere die werd aangemeld, steeds in relatie tot diens bredere netwerk en leefwereld. Via gesprekken, observaties en testen, dit in combinatie met de verzamelde informatie vanuit vroegere hulpverlening, school, enz. worden antwoorden gezocht op de vragen ‘wat is er aan de hand?’, ‘waarom is dit aan de hand?’ en ‘wat heeft dit kind nodig om verder door te ontwikkelen in relatie met zijn context en omgeving?.
Het is fijn om mensen tot een beter begrip te kunnen brengen van hun persoonlijke situatie en de manier waarop verleden, heden en toekomst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. We willen ons hierbij niet beperken tot het ‘bestuderen en aanpakken’ van de problemen, maar door ook op zoek te gaan naar krachten en naar uitzonderingen waarin hen wel dingen gelukt zijn, proberen we perspectief te bieden en knelpunten binnen het samenleven, of het ontwikkelen te counteren.
Uitdagingen voor de toekomst zijn er evenwel meer dan genoeg.
Zo willen we onze werking rechtstreeks toegankelijk maken, waardoor we vroeger in het traject van mensen kunnen tussenkomen, m.a.w. wanneer mensen nog niet ‘uitgeprobeerd zijn’ en er wel nog veel ruimte ligt voor ‘de kracht van verandering’ bij de mensen zelf.Â
Ook de moeilijke uitstroom bemoeilijkt de praktijk. Hierdoor worden we verplicht steeds meer begeleidend en zelfs behandelend te werken. De groepswerking kan iets zeer krachtigs zijn, maar het tijdelijk samenbrengen van jongeren met een grote diversiteit en hoge niveaus van gekwetstheid brengt grote uitdagingen met zich mee.
Vanuit de overheid komen verschillende signalen en initiatieven die er op wijzen dat men zich bewust is van deze knopen in het hulpverleningslandschap.
Comments