Twee handen op een dagcentrumbuik
- Tonio Adyns
- 31 mrt
- 2 minuten om te lezen
Een gesprek met Koen en Wannes, twee dagcentrumbegeleiders en daarnaast ook team-verantwoordelijken van resp. Sonar (Roeselare) en Kenter (Menen). Twee zgn. 'anciens', want samen goed voor 32 jaar ervaring binnen onze organisatie. Even samen op de sofa in de bib, met de blik in de achteruitkijkspiegel.

Koen, maatschappelijk werker, zette zijn eerste professionele stappen in het halfweekcentrum en daarna dagcentrum de Belsepit van vzw Binnenstad (Brugge). Het pad van Wannes, Master in de Criminologie, liep dan weer via der Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank Oudenaarde /Gent. Ze begonnen resp. in 2008 en 2006 in vzw Onze Kinderen, nu dus Xplo vzw (campus Roeselare).
'En toch kennen we elkaar niet zo goed', weerlegt Wannes onmiddellijk wat men spontaan wel zou denken. 'Tussen Roeselare en Menen zitten immers 25 kilometer en dus loop je elkaar niet zo heel dikwijls tegen het lijf. Het zijn eerder de overkoepelende werkvormen & -groepen die ons af en toe samen brengen: La Trao, Express-O, enz'. 'Nu wat meer als 'anciens', zo vult Koen aan. 'Even checken bij mekaar of het allemaal nog wel lukt doorheen alle veranderingen waaraan we de voorbije decennia deel hadden.'
Flexibiliteit
Want die waren/zijn er genoeg. Op vlak van teamsamenstelling, zo bijvoorbeeld. ‘De doorstroming in de sector is opmerkelijk', zo getuigt Wannes. 'Heel veel jonge collega's passeren de revue. Op een bepaald moment was ik nog de enige binnen ons team die thuis kinderen heeft.’ En ook de vervrouwelijking is duidelijk. 'In het begin waren we met drie mannelijke collega's, nu ben ik nog de enige', aldus Koen. Iets wat men trouwens ook merkt in de samenwerking met andere diensten, waar de aanspreekpersonen regelmatig wisselen door personeelsverloop. 'Op zich allemaal niet erg, maar het vraagt toch wel enige aanpassing.'
Verder ook evoluties in visie die leidden tot een andere manier van werken. Het werk is minder gestructureerd, regels en afspraken waar je aan kon vasthouden nemen minder plaats in, zo stellen ze beiden vast. Of anders geformuleerd : er is veel ruimte om experi-menteel aan de slag te gaan. 'Het vergt meer flexibiliteit om er je weg in te vinden, maar het is tegelijk ook erg boeiend en het geeft zuurstof aan de job.'
Beklijvend
Wat blijft, zijn de dikwijls beklijvende aspecten van de begeleidingen. 'Sommige jongeren kruipen nog steeds onder je vel’, zoals Koen het verwoordt, 'zelfs al sta je intussen al enige tijd in het vak.' Ook voldoende verandering in de thuissituaties helpen bewerkstelligen, blijft een uitdaging. 'Het is knap lastig om een jongere een aantal jaar na de begeleiding terug te ontmoeten en te moeten vaststellen dat de vicieuze cirkel niet is doorbroken.' weet Wannes. De focus op de mogelijkheden behouden, is het credo. ‘Er zijn telkens opnieuw kansen, ook deze die we op het moment zelf nog niet zien.’ Daarin vinden ze elkaar duidelijk. En dat smeedt een band.
コメント